DSC 9687

‘Ik zie nu pas hoe lastig ik was!’

’Onhandelbaar’, noemt ze het zelf: ‘Ik had een grote mond, gedroeg me respectloos. Thuis ging het slecht, want ik luisterde niet en had veel ruzie met mijn moeder. Veel schelden en schreeuwen. De band met mijn vader was ook niet tiptop, hij is moslim en ik niet en dat kan hij moeilijk accepteren.’ Moeder Petra maakte zich ernstige zorgen over het gedrag van haar dochter. Ze was behoorlijk losgeslagen, ook in contact met jongens. Petra heeft regelmatig de politie moeten bellen omdat ze voor haar eigen veiligheid en die van haar dochter vreesde. Cigdem: ’Ze was bang dat ik iets met loverboy-praktijken te maken had, maar dat was onzin.’

Van bed gelicht

Dat ze nu samen met haar moeder grappend en openhartig haar verhaal vertelt, geeft aan dat er heel wat is veranderd sinds die tijd. De ommekeer kwam, toen ze ruim een jaar geleden naar het besloten behandelcentrum De Koppeling werd gebracht. Of afgevoerd, zoals Cigdem het omschrijft. ‘Ik werd van mijn bed gelicht door mijn voogd. Toen ik beneden kwam, stonden er twee agenten voor mijn neus. Vrijdag de dertiende juni was dat. De eerste nacht was verschrikkelijk. Ik had niks mee, voelde me heel alleen. De groepsleiding zag dat ik gehuild had en ik mocht even mijn moeder bellen, wat normaal niet mag.’ Cigdem zag in dat tegenwerken in De Koppeling gaan zin had. ‘Ik dacht: als ik niet meewerk, kom ik hier nooit meer uit.’

Moeten, daar kan de zeventienjarige Cigdem niet tegen. Als ze iets moet, wordt ze tegendraads, dan zet ze haar hakken in het zand. Dat was al zo toen ze in groep 3 zat en in de pubertijd gooide ze er nog een schepje bovenop. ‘Als je alleen maar dingen doet die moeten, dan leef je niet’, zegt ze gedecideerd. Dat bracht haar regelmatig in conflict met school, met thuis, met vrienden.

De hele mikmak

Ook in een besloten behandelcentrum moeten de jongeren naar school. Bij Altra College De Koppeling heeft ze zich best vermaakt, tot haar eigen verbazing. Cigdem: ‘Je kan het een wonder noemen , maar ik heb het echt leuk gehad. Voorheen hoorde ik alleen wat ik niet kon, daar hoorde ik wat ik wel kon. Bij Altra College in Krommenie had ik veel conflicten met mijn mentor en andere docenten. Ik wilde niet meer, die leraren en de hele mikmak. Maar bij de school in De Koppeling voelde ik me thuis. Ze waren echt geïnteresseerd in mijn thuissituatie – ze wisten dat ik een moederskindje ben – en vroegen vaak hoe het met mijn moeder ging. Als ik in een dip zat, hielden ze rekening met me. Daardoor ging het leren ook beter. Die docenten hebben gekozen om met zulke moeilijke jongeren te werken en hebben echt een luisterend oor.’

Positieve schop

En dat heeft zijn vruchten afgeworpen, want Cigdem haalde bij de Koppeling haar mbo diploma niveau 1. Cigdem: ‘Ik ben zo blij dat ik een diploma heb! Ik heb wel een schop onder mijn kont nodig, want als je niet werkt haal je je diploma niet. Maar bij de Koppeling doen ze dat op een positieve manier. Ik ben niet echt een type voor school, maar als ik weer naar school zou gaan, dan zou ik weer naar de Koppeling willen.’

Samen gered

Negen maanden verbleef Cigdem in het besloten behandelcentrum. In eerste instantie in de binnengroep, later kreeg ze wat meer vrijheid. En, wat ze nooit had verwacht, ze mist het. Cigdem: ‘Ik mis de mensen, de groepsleiding. We hebben het daar toch samen gered. Ik mis ook de structuur en de duidelijkheid.’ Ze heeft school voorlopig even aan de kant gezet, in overleg met De Koppeling. Nu is ze druk bezig dingen een plaats te geven. Daarvoor volgt ze Functional Family Therapy en een traumabehandeling. Ze wil gaan werken in een broodjeszaak, lekker afwissend. Terugkijkend is ze blij dat haar leven zo’n rigoureuze wending heeft genomen. ‘Ik ben er goed uitgekomen en wel wat verantwoordelijker geworden. Ik zie nu pas hoe lastig ik was!’